Plaatsing zonnepanelensysteem voorbereiden
Voor u overgaat tot de plaatsing van een zonnepanelensysteem is een goede voorbereiding belangrijk. Een systeem wat op de juist manier geplaatst is levert u op de lange termijn het meeste rendement op en zorgt er dus voor dat u uw installatie zo snel mogelijk heeft terugverdiend. Het heeft geen zin om uw hele dak vol panelen te leggen als deze niet op de juiste omvormer zijn aangesloten of niet op de juiste manier zien geplaatst.
De grootte van een zonnepanelensysteem wordt bepaald door 3 factoren:
1) Uw eigen verbruik, plaats nooit meer panelen dan u nodig heeft
2) De afmetingen van uw dak
3) Het budget dat u wilt besteden
Bij stap 1 en 2 geven wij u graag bruikbaar advies. U bepaalt natuurlijk zelf hoeveel geld u aan zonnepanelen wilt besteden.
1.Hoeveel kWh stroom heb ik nodig?
Het heeft weinig zin om meer stroom op te wekken dan dat u zelf gebruikt. Van de stroom die u meer terug levert dan dat u afneemt krijgt u de energiebelasting en btw niet vergoedt. U krijgt dan alleen de kale stroomprijs van ongeveer € 0,07 / kwh. De energiebelasting die u nu betaalt bedraagt € 0,115 / kwh. De btw bedraagt 21%. U huidige energieprijs bedraagt nu € 0,23 / Kwh.
Voorbeeld:
U neemt af 4.000 kWh – u levert terug 3.000 kWh – u betaalt 1.000 kWh
U neemt af 4.000 kWh – u levert terug 5.000 kWh – u ontvangt 1.000 x €0.07
Hoeveel kWh stroom u op zou willen wekken is dus afhankelijk van uw eigen verbruik. Na deze vraag komt natuurlijk de vraag of u voldoende panelen kunt plaatsen en wat het zou kosten om dit te realiseren.
2. Hoeveel panelen heb ik nodig?
Het aantal panelen dat u kwijt kunt is afhankelijk van de afmetingen en het type van uw dak. Voor een schuin dak gelden andere voorwaarden dan voor een platdak.
Schuin dak:
U kunt de breedte van het dak simpel opmeten. Doe dit door de buitenmuur op te meten, hiervoor hoeft u dus geen trapje te gebruiken. De lengte van de dakgoot tot aan de nok is lastiger te bepalen. Deze maat kunt u bepalen door het aantal dakpannen in één rij op te tellen. Vermenigvuldig het aantal pannen met de hoogte van één dakpan.
De maat van één zonnepaneel is 1 meter breed en 1,66 meter hoog. Dit is inclusief de ruimte die nodig is voor het bevestigen van het zonnepaneel. Zorg altijd voor 30 cm vrije ruimte rondom het veld van zonnepanelen.
U kunt de zonnepanelen zowel staand als liggend op uw dak plaatsen. Maak een schets van het dak en teken de panelen erin. U weet nu het aantal panelen wat u kunt plaatsen.
Plat dak:
Op een plat dak dient u bij liggende plaatsing rekening te houden met 3 m2 per paneel. U dient tussen de rijen zonnepanelen minimaal 1 meter vrije ruimte aan te houden. Dit i.v.m. de schaduw van de andere zonnepanelen. Houdt tevens rekening met 50 cm vrije ruimte vanaf de dakrand. Deze marge is wettelijk verplicht. Als u het aantal panelen heeft bepaald weet u welke vermogen u kunt plaatsen.
Voorbeeld:
Laten we als voorbeeld een paneel nemen dat een vermogen heeft van 240 Wp. Dit wil zeggen dat dit paneel in ideale omstandigheden 240 Watt kan omzetten. De omstandigheden zijn echter (helaas) nooit ideaal De temperatuur, schaduwval en de stand van de zon zijn van invloed op het daadwerkelijke vermogen dat het paneel levert. Ook de positie van Nederland t.o.v. de zon speelt een belangrijke rol. We rekenen daarom in Nederland met een correctiefactor van 0,85 om het gewenste totaal aantal Kwh/jaar te bereken.
Dit betekend dat 1000 Wp paneelvermogen u per jaar 850 Kwh aan energie oplevert. Dit is op basis van een dak op het zuiden en een hellingshoek van 20 tot 50 graden.
Als u dus 10 stuks panelen op uw dak kunt plaatsen kunt u rekenen op 10 x 240 =2400 Wp x 0,85 = 2040 Kwh / jaar.
Laten we als voorbeeld een gemiddeld Nederlands gezin nemen. Zo’n gezin verbruikt gemiddeld 3.500 kWh per jaar. Uitgaande van het paneel van 240 Wp en het rendement van 0,85 levert dit paneel per stuk 204 kWh op. Het totaal aantal panelen om het jaarverbruik op te wekken is 3.500 kWh / 204 = 18 panelen.
3. Wat kan ik besparen en wat is de terugverdientijd?
Een erg belangrijke vraag! Natuurlijk zijn zonnepanelen een goede investering voor een schoner milieu maar vaak is de economische motivatie groter. Doordat de energieprijzen en btw stijgen wordt de maandelijkse energienota steeds hoger. Uiteraard wilt u uw investering in een zo kort mogelijk tijd terug verdienen om daarna winst te kunnen maken.
Voorbeeld:
U hebt €2.890,= geïnvesteerd in een systeem van 2.400 Wp. Dit systeem zal daadwerkelijk ongeveer 2040 kWh opleveren. Als kWh prijs rekenen we met € 0,23. Per jaar kan 2.040 kWh x € 0,23 = € 470 terugverdiend worden.
De door u betaalde btw kunt u terugvorderen bij de Belastingdienst. Uw netto aanschafprijs word dan €2.890 – € 501,= € 2.390,-. Dat betekent een terugverdientijd van €2.390 / 470 = 5 jaar.
Op al onze zonnepanelen heeft u 10 jaar garantie. Zonnepanelen hebben een levensduur van 25 jaar. U houdt dus nog 20 jaar over om geld te verdienen met het systeem. Hierbij zijn wel enkele nuances te plaatsen:
- Door stijgende of dalende energieprijzen kan de terugverdientijd variëren.
- Niet elke omvormer gaat 15 jaar lang mee. Zo niet dan moet er uiteraard een vervanger aangeschaft worden wat een dip in de terugverdientijd/winst betekent.
- Zonnepanelen zullen na verloop van tijd minder opbrengst leveren door veroudering. Gemiddeld zal na 12 jaar de opbrengst gedaald zijn naar ca. 90% en na 25 jaar naar 80%.
- De panelen dienen af en toe schoongemaakt te worden.
4. Moet ik een extra groep aanleggen in de meterkast?
Dat hangt af van de grote van uw zonnestroominstallatie. Een installatie tot 700W (=pakket van 3 zonnepanelen) mag direct op een willekeurige plaats in uw woning via een wandcontactdoos worden aangesloten. Voor installaties met meer vermogen dan 700W is het noodzakelijk om een aparte groep aan te leggen. Wij raden u aan om de aansluiting van een extra groep uit te laten voeren door een professionele installateur.
Hoofdzekering
De nieuw aan te leggen groep moet voldoende vermogen hebben (qua belasting) om het aansluiten van de betreffende zonnestroominstallatie mogelijk te maken. Om te bepalen hoe groot de groepszekering en dus de belasting mag zijn is het noodzakelijk om te weten hoe groot de hoofdzekering is. Vaak staat op uw jaarnota welk type aansluiting u heeft. Bij een 1-fase huisinstallatie gaat het dan vaak om 1 x 25A, 1 x 35A of 1 x 40A. Bij een 3-fase aansluiting zal dit 3 x 25A, 3 x 35A of 3 x 40A zijn. Vraag dit bij onduidelijkheid aan uw netbeheerder.
Als de hoofdzekering bekend is kan bepaald worden hoe groot de groepszekering maximaal mag zijn (en dus uw zonnestroominstallatie). Om dit vast te stellen nemen we de groepszekering een factor 1:6 kleiner dan de hoofdzekering. Dit houdt in dat wanneer de hoofdzekering 25A is, er een groepszekering van 25A : 1,6 = 16A geplaatst mag worden. U kunt nu berekenen hoe groot de installatie mag zijn; namelijk: 16A x 230V = 3680 Watt. Wanneer blijkt dat de hoofdzekering te klein is kunt u deze laten verzwaren door uw netbeheerder.
Bij een 3-fase aansluiting (ook wel krachtstroominstallatie genoemd) van bijvoorbeeld 3 x 25A is de maximale groepszekering ook 25A : 1,6 = 16A, maar nu per fase. Er mag dus een zonnestroominstallatie van maximaal 16A x 230V = 3680W x 3 fases = 11.040 Watt worden aangesloten.